'Laten we meer begrip hebben voor het onbegrip ten aanzien van de zorg'

Khatera Safdari is bijna drie jaar praktijkhouder in huisartsenpraktijk Dovenetel in de Arnhemse wijk Malburgen-West. Er wonen veel mensen met een niet-Nederlandse achtergrond. De taalbarrière en hun persoonlijke geschiedenis en omstandigheden maken de huisartsenzorg extra uitdagend. Khatera loopt er niet voor weg. 'Ik kan voor deze patiënten het meest betekenen. Zelf heb ik ook het nodige meegemaakt. Extreme situaties zijn voor mij al snel iets normaler dan voor andere huisartsen.’

Elf jaar oud was Khatera toen ze met haar familie vluchtte uit Afghanistan. De kennismaking met Nederland startte in een AZC in Ter Apel en verbleef met haar familie vervolgens vier jaar lang in verschillende AZC’s in Friesland. Het bleek allesbehalve een zachte landing.

Gepassioneerd

Khatera maakte in Afghanistan het nodige mee. En in Nederland werd dat niet beter. ‘Mijn ouders stortten kort na onze aankomst bijvoorbeeld volledig in. Ze moesten alles wat ze hadden opgebouwd achterlaten en kwamen in een land terecht waar het leven compleet haaks staat op dat in Afghanistan. Mijn oma sprak geen Nederlands en mijn ouders konden niks voor haar betekenen. Ik leerde het snelst de taal en moest op jonge leeftijd eigenlijk onze hele familie onder de arm nemen. Alle kwetsbaarheden die patiënten naar mijn praktijk meenemen, heb ik zelf ervaren. De taalbarrière, de psychosociale problematiek, de financiële spanningen. Ik kan de pijn en stress van mijn patiënten invoelen, waardoor ik extra gepassioneerd ben. Dat voelen mijn patiënten.’

Taalbarrière

Khatera werkt voor (arbeids)migranten, statushouders, niet-statushouders, vluchtelingen en Nederlandse patiënten die vaak een lage sociaal-economische status hebben. Het stelt de huisartsenzorg voor specifieke opgaven. ‘De taalbarrière staat daarbij echt voorop. Zeker bij mensen die net uit een AZC komen of gevlucht zijn. Ze kunnen zich moeilijk uiten, wat triage moeilijk maakt. Het lukt maar moeilijk om de klacht waar het echt om gaat te articuleren. Daarom nemen we geen risico’s en zien we deze patiënten vaker dan nodig is. Meestal gebeurt dat op spoedplekken. Als we ze dan zien, is dat vaak niet voor een, maar voor allerlei klachten. Uit schaamte vertellen ze soms niet wat ze mankeren. Die onzekerheid leidt tot veel druk op onze assistenten en de spreekuren. Daarnaast maak ik, onder tijdsdruk, zelf nog wel eens de fout om niet de Tolkentelefoon in te schakelen, maar een naaste van een patiënt. Maar als naasten moeten tolken, kan dat een drempel zijn om hulp te zoeken. Het is een zware verantwoordelijkheid en kan leiden tot een onbetrouwbare anamnese, bijvoorbeeld door schaamte voor de naaste.’

Psychosociale klachten

Naast de taal, kampen de patiënten vaak met psychosociale problematiek. Khatera: ‘Dat kunnen PTSS-klachten zijn of psychische klachten die zich somatisch laten voelen. Deze mensen hebben weinig kennis van hoe de zorg in Nederland is georganiseerd. Dat leidt tot onbegrip en, opgeteld bij hun trauma’s en psychische klachten, tot agressie. Het is ook niet gemakkelijk. Veel is gedigitaliseerd. De patiënt moet op internet lab-resultaten inzien en ons vervolgens bellen. Hoe borg je deze stappen? Welk vangnet is er? Ik kan er niet gerust op zijn als deze patiënten ons niet bellen. Zij zijn al extra kwetsbaar, waardoor er gevoelsmatig een grote verantwoordelijkheid op onze schouders rust. En dus doen we veel dingen die we anders niet meer doen. Denk aan afspraken en resultaten uitprinten, controleafspraken zelf inplannen, voor de lab-resultaten zelf een afspraak maken en daar een tolk bij regelen.’

Als vanzelf komt Khatera zo uit bij een tip voor Onze Huisartsen. ‘Het zou goed zijn om meer begrip te krijgen voor het onbegrip van deze mensen ten aanzien van de zorg in Nederland. Die is behoorlijk complex, zeker als je hier niet bent opgegroeid. Laten wij er begrip voor opbrengen waarom deze mensen bepaalde klachten wat kunnen overdrijven. Waarom ze misschien wel te vaak een beroep doen op de zorg. Het zou een mooi thema voor scholing kunnen zijn.’

Het verschil maken

Het werk in de Dovenetel is dynamisch. Toch zou Khatera niet anders willen. ‘Als iemand met een HbA1c van 120 mmol/mol (het gemiddelde van bloedglucosewaarden over de afgelopen 2 tot 3 maanden) hier komt en maandenlang geen medicatie heeft genomen, dan heb je veel werk. Maar je bereikt ook wat. Ik houd ervan om het verschil te kunnen maken en te zien wat ons werk oplevert. Ik heb als huisarts voor de Docline gewerkt, in gevangenissen waargenomen en als arts in ziekenhuizen bij spoedzorg en cardiologie meegedraaid. In die situaties kan ik het meeste betekenen. Een ander kan deze manier van werken als uitdagend of zelfs heftig ervaren, maar het geeft mij veel voldoening.’